Buitensporige achterdocht of terechte behoedzaamheid?

Marileen La Haije

Publicatiedatum: 30 maart 2021

Overmatige achterdocht is volgens de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) een sleutelkenmerk van paranoia. ‘Ningún lugar sagrado’ (1998, ‘Geen toevluchtsoord’), het korte verhaal van de Guatemalteekse schrijver Rodrigo Rey Rosa dat centraal staat in dit artikel, laat zien dat het soms moeilijk, zo niet onmogelijk, is om te bepalen of er sprake is van buitensporige achterdocht of terechte behoedzaamheid. [1] Het verhaal van Rey Rosa verbeeldt een klimaat van politieke onderdrukking, intriges en complotten dat op de werkelijke situatie in naoorlogs Guatemala is gebaseerd, en biedt geen eenduidig antwoord op de vraag of de achtervolgingsideeën van het hoofdpersonage ‘waan’ of ‘waarheid’ zijn. Voordat ik dit argument verder zal uitwerken, zal ik eerst kort ingaan op de Centraal-Amerikaanse context van geweld en straffeloosheid waar paranoïde gedragingen, zo suggereert de Guatemalteekse schrijver Eduardo Halfon, eerder regel dan uitzondering zijn.

Paranoia als overlevingsstrategie in Centraal-Amerika

In ‘Better not say too much’ beschrijft Eduardo Halfon de vergaande veiligheidsmaatregelen die hij toepast in zijn dagelijks leven:

Ik verander regelmatig mijn route naar het werk. Doodlopende straten en donkere steegjes vermijd ik. ‘s Nachts ga ik nooit in m’n eentje autorijden. (Ik heb een vriendin die een etalagepop heeft gekocht. Die zet ze in de passagiersstoel als ze alleen in de auto zit. Ze doet dan net alsof ze een gesprek voeren). [2]

Volgens Halfon is paranoia de ‘alledaagse, psychotische staat van zijn’ in de hedendaagse Guatemalteekse samenleving. [3] De Salvadoraanse auteur Horacio Castellanos Moya onderschrijft deze gedachte wanneer hij beweert dat mensen met paranoïde gedragingen een grotere overlevingskans hebben in Centraal-Amerika dan mensen die zulk gedrag niet vertonen. In landen als El Salvador, Guatemala en Honduras, die al jaren geteisterd worden door politiek en crimineel geweld, is paranoia ‘normaal’ geworden, zegt hij, onderdeel van het dagelijks (over)leven. [4]

Het is opmerkelijk dat Eduardo Halfon en Horacio Castellanos Moya hun gedrag en dat van hun landgenoten bestempelen als paranoïde. Als het in Centraal-Amerika daadwerkelijk zo gevaarlijk is dat vergaande veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn, waarom zou er dan sprake zijn van paranoia? In de psychologie wordt namelijk alleen gesproken van paranoia in gevallen van ongegronde of buitensporige achterdocht. Zo heeft de DSM het over een ‘overmatige achterdocht en vijandigheid’ [5] en spreken de auteurs van Paranoia: The 21st-Century Fear van een ‘overdreven en onrealistisch vermoeden dat anderen ons kwaad willen doen’. [6]

De ideeën van Halfon en Castellanos Moya wijken af van deze psychologische perspectieven die paranoia beschrijven in termen van overdrijving en overmaat. Volgens hen is paranoia geen pathologische uitzondering in Centraal-Amerika, maar een logische consequentie van de kritieke toestand in de regio. Ze beweren dat paranoia in Centraal-Amerika deel uitmaakt van een overlevingsstrategie die verre van overdreven of onrealistisch is. De auteurs borduren voort op de ideeën van de activistische sociaal psycholoog Ignacio Martín-Baró, die tijdens de Salvadoraanse oorlog (1979-1992) de paranoïde gedragingen van oorlogsslachtoffers bestudeerde. Dit gedrag zou niets te maken hebben met achtervolgingswanen. Het ging hier volgens Martín-Baró om een ‘realistische’ reactie op ‘abnormale’ levensomstandigheden. [7] Zijn ideeën zijn nog steeds relevant en urgent in hedendaags Centraal-Amerika, waar ondanks de vredesovereenkomsten staatsgeweld en straffeloosheid niet zijn verdwenen.

Kunstwerk Ivette Idayari Guardado Henríquez.

Literaire verbeelding van paranoia in ‘Ningún lugar sagrado’

Centraal-Amerikaanse literaire teksten geven een fictieve stem aan personages met paranoïde gedragingen die zich staande proberen te houden in gewelddadige situaties. Ze herkauwen hierbij niet simpelweg de ideeën over paranoia als overlevingsstrategie die circuleren in het maatschappelijk debat. Integendeel, deze verhalen maken gebruik van verteltechnieken die eigen zijn aan de literatuur om uiting te geven aan de ervaringen van angst, onzekerheid en verwarring van de personages – ervaringen die vaak ook worden overgedragen op de lezer. Aan de hand van een beknopte analyse van het korte verhaal ‘Ningún lugar sagrado’ van Rodrigo Rey Rosa bestudeer ik hoe deze literaire tekst een bedreigende werkelijkheid verbeeldt waarin het onderscheid tussen buitensporige achterdocht en terechte behoedzaamheid niet duidelijk is. [8]

Het verhaal speelt zich af aan het eind van de jaren negentig in New York, waar een Guatemalteekse filmmaker (het naamloze hoofdpersonage annex verteller) zijn pessimistische ideeën over de recente vrede in zijn thuisland bespreekt met een Amerikaanse psychologe, dokter Rivers. Hij verwijst hierbij naar een gebeurtenis (historisch feit) die laat zien dat er geen garanties bestaan in naoorlogs Guatemala: de moord op Juan Gerardi, een bisschop die een ambitieus documentatieproject over de genocide in het land leidde, in april 1998. De pessimistische ideeën van het hoofdpersonage worden bevestigd wanneer zijn zus, Antonia, naar de Verenigde Staten komt. Net als andere Guatemalteekse activisten die opheldering eisen over de moord op Gerardi, wordt Antonia met de dood bedreigd. Vanaf dat moment begint de verteller de gebeurtenissen die plaatsvinden in New York te interpreteren aan de hand van zijn ideeën over politieke verdwijningen en achtervolgingen – ideeën waarvan we niet zeker weten of ze voortvloeien uit de verbeelding van het personage of gestoeld zijn op de werkelijkheid. Zo denkt hij achtervolgd te worden door een Guatemalteekse spion. Tevergeefs probeert hij zijn psychologe ervan te overtuigen dat dit geen waanideeën zijn. Ook beweert hij thuis overvallen te zijn door een collega van die spion; een gebeurtenis die haast ‘onwerkelijk’ lijkt, geeft hij toe. Maar of deze overval werkelijk heeft plaatsgevonden blijft onduidelijk.

Mijn interpretatie van ‘Ningún lugar sagrado’ gaat uit van het idee dat het verhaal geen eenduidige aanwijzingen biedt aan de hand waarvan de lezer de hoofdpersoon kan classificeren als een onbetrouwbare verteller die de feiten ‘overinterpreteert’. De achtervolgingsideeën van de verteller dragen bovendien bij aan de ambiguïteit van de tekst. Op geen enkel moment worden deze ideeën namelijk expliciet ontkracht of bevestigd. Zonder het personage in diskrediet te brengen, vestigt ‘Ningún lugar sagrado’ de aandacht op de verwarrende, bedreigende werkelijkheid waarin hij leeft, zelfs buiten Centraal-Amerika.

Voor de lezer biedt deze tekst dus geen houvast. Het onderscheid tussen verbeelding en werkelijkheid is niet helder, wat verschillende interpretaties van het verhaal mogelijk maakt. Eén van de mogelijke interpretaties die ik voorstel vertoont raakvlakken met de gedachtegang van de verteller. Veelzeggend, in dit verband, is het fragment waarin het personage in grote paniek verkeert vanwege de verdwijning van zijn zus (die, zoals later blijkt, naar een feestje was gegaan zonder haar broer te waarschuwen). Op dat moment verdenkt hij zijn psychologe ervan een informant van de Amerikaanse inlichtingendienst te zijn – een idee dat hij later diskwalificeert als ‘delirant’. ‘Ningún lugar sagrado’ sluit echter de mogelijkheid niet uit dat deze verdenking op de verhaalwerkelijkheid gebaseerd is. Als spionne zou Rivers de psychotherapie als voorwendsel kunnen gebruiken om informatie in te winnen over Antonia en andere politieke activisten die de moordenaars van Gerardi in kaart proberen te brengen. Deze interpretatie is niet buitensporig als we bedenken dat in de tijd waarin het verhaal geschreven is geruchten de ronde deden dat de FBI essentieel bewijsmateriaal van de plaats delict heeft laten verdwijnen – geruchten die tot op heden niet zijn ontkracht noch bewezen.

Een werkelijkheid van dreigende mogelijkheden

De vraag of de achtervolgingsideeën van het hoofdpersonage van ‘Ningún lugar sagrado’ voortvloeien uit zijn verbeelding of gestoeld zijn op de verhaalwerkelijkheid, blijft onbeantwoord voor de lezer. We krijgen geen alomvattend beeld van een alwetende verteller voorgeschoteld, maar moeten het doen met het ik-perspectief van een personage dat te kampen heeft met gevoelens van angst, onzekerheid en verwarring. Het verhaal van Rey Rosa problematiseert hiermee niet alleen het onderscheid tussen buitensporige achterdocht en terechte behoedzaamheid, maar ook een definitie van paranoia die uitgaat van het idee dat dit onderscheid altijd duidelijk is’. Aan de hand van een onvolledig, onzeker vertellersperspectief, maakt deze literaire tekst invoelbaar voor de lezer hoe het zou kunnen zijn om te leven in een (Centraal-Amerikaanse) werkelijkheid van dreigende mogelijkheden; een werkelijkheid waarin paranoia geen kwestie van ‘waarheid’ of ‘waan’ is, maar van overleven.

Voetnoten

[1] Alle vertalingen in dit artikel (van het Spaans en Engels naar het Nederlands) zijn van mijn hand. [2] Eduardo Halfon, ‘Better not say too much’, The Guardian, 4 november 2015. [3] Ibidem. [4] Arturo Wallace. ‘Horacio Castellanos Moya, escritor salvadoreño: “Los centroamericanos no son Estados fallidos, son Estados tullidos”’, BBC Mundo, 22 mei 2018. [5] American Psychiatric Association, Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders: DSM-5 (Washington 2013). [6] Daniel Freeman en Jason Freeman, ‘Is paranoia increasing?’, The Psychologist 22 (2009) 582-585. [7] Ignacio Martín-Baró, ‘Guerra y salud mental’ in: Ignacio Martín-Baró red., Psicología social de la guerra: trauma y terapia (San Salvador 1990) 24-36. [8] Rodrigo Rey Rosa, Ningún lugar sagrado (Barcelona 1998). Een uitgebreide, Spaanstalige versie van deze analyse is te lezen in mijn artikel “Ningún lugar sagrado” de Rodrigo Rey Rosa: una ficción paranoica desde la diáspora centroamericana” (Neophilologus 2021)

Over de auteur

Marileen La Haije werkt als Postdoc bij het Radboud Institute for Culture and History en als docent bij de afdeling Moderne Talen en Culturen van de Radboud Universiteit. Haar proefschrift, getiteld Memorias locas: una lectura de la ficción centroamericana (de los años noventa a la actualidad) desde la conexión entre locura y trauma, analyseert de relatie tussen ‘waanzin’ en trauma in een divers corpus van Centraal-Amerikaanse romans en korte verhalen over (na)oorlogs geweld. In haar huidige onderzoek bestudeert zij culturele producties door patiënten van psychiatrische ziekenhuizen en gedetineerden van psychiatrische gevangenissen in de Spaanstalige wereld en daarbuiten.

Marileen La Haije, ‘Buitensporige achterdocht of terechte behoedzaamheid?’, Locus – Tijdschrift voor Cultuurwetenschappen 24 (2021). https://edu.nl/kcnc8

© 2021 Open Universiteit | Lees de disclaimer en de privacyverklaring van de OU |Voor het colofon zie Over LOCUS |Voor contact met de redactie kunt u mailen naar locus@ou.nl